Romy Muyrers
In het dunste vertaalde deel van Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust, het boek dat Plaatsnamen: de naam heet, schrijft hij “De plekken die wij hebben gekend horen niet alleen thuis in de wereld van de ruimte, waar wij ze voor het gemak situeren. Ze waren maar een part uit het conglomeraat van de indrukken die ons leven van toen uitmaakten; de herinnering aan een bepaald beeld is niets anders dan heimwee naar een bepaald moment; en huizen, wegen en lanen zijn, helaas vluchtig als de jaren.”
In toelichtingen op haar werk schrijft Romy Muyrers dikwijls over Op zoek naar de verloren tijd en refereert wel degelijk aan de roman van Marcel Proust. Het gegeven van een voorbijgaande, al dan niet verloren tijd is een mooi onderwerp om te bezien of je daar dan beeldend in een tekening iets van kunt vastleggen. Zij heeft wel omschreven dat dan dat zoeken naar de verloren tijd metaforisch kan worden gezien als het zoeken naar een onbereikbare liefde, maar zij trekt het breder door te spreken over toevallige ontmoetingen in een ruimte, waarnemingen van aspecten van de ons omringende wereld, zoals het landschap, dat al dan niet verbeeldt weer imaginair kan zijn. Veel is dus fictie en krijgt in de zwart-wit tekeningen zijn definitieve verschijningsvorm, waardoor het al dan niet ‘verliezen’ van beelden en herinneringen ook weer wordt vastgelegd als ‘tegen het vergeten’, de titel van een gedichtenbundel van Hans Faverey.
Het is goed en aangenaam dwalen in veel van haar tekeningen. Lijnen volgend in werk ‘passeer’ je gecomprimeerde verzamelingen van lineair opgebouwde clusters, als ‘aandachtspunten’ die je verder voeren naar iets opener gebieden, waar een herkenbaar element je soms confronteert met de werkelijkheid, zodat je nog meer verbaasd raakt op de reis door de tekening. Structuren, arceringen, vormen en figuraties van een silhouet of een boom houden je blik scherp. Er zit iets raadselachtigs in de tekeningen en er is een onmiskenbaar persoonlijk ‘handschrift’. Waarom wil ik verder doordringen in onbekende gebieden, wat kan ik verwachten en moet ik wel iets verwachten in dit fabelachtige labyrint van lijnen? Er is altijd tijd en er is heel vaak een lijn. Getrokken op papier, ontstaan in een conglomeraat van landschappelijk achtige elementen. Deels bedacht ook, deels vermoedelijk gezien in de ons omringende werkelijkheid, maar getekend, soms heeft Romy Muyrers bijna monomaan de dichtheid van de lijnen ontwikkeld tot een schema of een raster. En in dat raster zit weer tijd. De feitelijke tijd van het tekenen, de fictieve tijd later van de waarneming en de beleving. Met de lijn, of iets breder gezien, veel getekende lijnen, als basis voor werk, word je door een bijzondere beeldenwereld geleid. Er zijn die structuren en rasters die bijna als groeven in akkers kunnen worden gezien, maar steeds verhuld, soms enigszins vervormd. In de wirwar van duizenden verschillend lijnen springt dan een motief naar voren, dat silhouet, die boom en speur je verder en bedenkt wat de verbanden zijn tussen de herkenbare elementen en de abstracties. Is dat verband er of is de tekening een zich onder de hand ontwikkeld organisme van Romy Muyrers waarin zij zowel geheimen als versluierde betekenissen stopt. Het is een oprecht, sensitief en eerlijk scheppen van een nieuwe wereld. Streng soms, hier en daar speels en bijna esoterisch alsof de tekening zijn eigen ontwikkelingsroute zoekt.
Beter is het om de tekening eerst te ondergaan, die waarneming en speurtocht naar houvast, naar een eventuele vorm, komt dan later vanzelf. Naarmate je oog dwaalt over het vel papier en je lijnen blijft volgen, kan er zich ineens een motief aandienen dat zeer nadrukkelijk is opgenomen in de complexiteit van de getekende lijnen. De ‘ontdekking’ van een motief geeft gelegenheid om even diep adem te halen en de speurtocht te vervolgen.
De wijze waarop Romy Muyrers met een zwart potlood kan tekenen roept enorm veel verwachtingen op bij de kijker, bij mij dus, want ik weet niet waar ik kan en wil eindigen in mijn speurtocht naar een eventuele kern in de tekeningen. Is die kern er wel? Het ‘eenvoudig’ tekenen met de hand, het tot stand brengen van een authentiek beeld met een simpel potlood, is de uitdaging en tegelijk zie je dat er met veel overtuiging gekozen wordt voor het traditionele tekenmateriaal het (negro)potlood. En steeds de vraag: moet ik niet terug vanuit mijn speurderspositie naar een overall blik op het werk, om mijn tocht opnieuw te beginnen, om weer andere dingen te ontdekken? Dat alles ook in de hoop dat mijn beleving nooit eindigt. Veel tekeningen zijn altijd vol hoop en ook altijd vol geloof in een verder.
Elke lijn blijft een voertuig, elke lijn heeft een mate van sensibiliteit, elke vorm die ontstaat lijkt een noodzaak. Hoewel je kunt zeggen dat veel tekeningen van Romy Muyrers juist in de finesses ook een enorme abstracte kwaliteit hebben, ontspringt er dus soms ook iets noodzakelijk figuratiefs aan de verbeelding. De lijn lijkt dus in eerste instantie het voertuig voor de geest, zij stuurt, zij zoekt, zij geeft ‘gehoor’ aan het moment en ontspoort soms even in de complexiteit van een hoeveelheid lijnen bij en door elkaar. Hoewel het een evident gegeven is dat de lijn in een tekening het ‘voertuig’ naar een beeld kan zijn, is het toch wonderlijk dat kunstenaars elke keer weer in staat zijn met zo iets simpels als de lijn tot een oorspronkelijk beeld te komen. Handschrift, maar ook motoriek en natuurlijk techniek en visie bepalen of een tekening een kwaliteit krijgt die je oorspronkelijk kunt noemen. Sturing, verdichting, concentratie en durf bepalen het beeld dat Romy Muyrers ons wil tonen.
Het creëren door haar van een beeld, van een tekening, is het creëren van een wereld, van een plek ook en letterlijk op een vel papier. Die plek is haar thuis, is de gestolde tijd en dus misschien dat equivalent van de verloren tijd, want ze heeft hem als kunstenaar met eigen energie gewrocht, en ze voegt er elke dag, als ze werkt, iets aan toe. Ze koestert die plek, het is haar domein, maar ze is zich als beeldend kunstenaar ook bewust van het feit dat anderen dat domein visueel ooit zullen betreden.
Het is niet zo dat het werken aan haar tekeningen alleen uit handelen bestaat, het zetten van lijnen, het uitpoetsen en weggummen wat verkeerd ging. Het is ook veel reflecteren en vaak opnieuw beginnen, dat is inherent aan een artistiek proces van scheppen, maar je leest het letterlijk ook af aan de tekeningen. Er zijn uitgegumde sporen te zien, er zijn vele lagen potlood te onderscheiden, er is werk verzet. Soms ontwikkelt het beeld zich vast al deels in het hoofd, maar vaker lijken het hart en vooral het onderbewuste de sturende factoren te zijn in de ontwikkeling in Muyrers werk. Steeds is er ook de serendipiteit, het bewandelen van een gedeeltelijk bedachte weg, maar voor Romy Muyrers telt dat het zij het vermogen heeft en inziet dat er vanaf te wijken is en dat je kunt dwalen in de geest en weer handelt, weer tekent en dan letterlijk op het papier zien dat de eveneens waardevolle sturende factoren kunnen leiden tot goede tekeningen.
De tekeningen van Romy Muyrers beperken zich meestal niet tot het ‘bewerken’ met negropotlood van de zichtkant van het papier. Zij zoekt naar mogelijkheden om het werk te onttrekken aan het standaard gebruik van het alleen betekenen van de voorkant van een vel papier. Vaak voegt ze uitgeknipte getekende kleine personen toe, die ze iets van het basispapier ‘opprikt’ om zo een diepere betekenis te geven aan haar werk. Soms loopt de tekening zelfs door naar de achterkant van het papier en krult ze de tekening naar voren met een constructie van dunne houten latjes.
Zij ziet haar nog jonge oeuvre als een doorlopend verhaal. Tegelijkertijd tonen de tekeningen in hun techniek een enorme vrijheid en lijkt het of ze zich toch ook laat leiden door mogelijkheden van de tekenstift en improviseert zij er lustig op los in structuren en in de vlakverdeling. Haar vaak min of meer landschappelijk te duiden beginconstructies in het werk vormen geen realistische afspiegeling van een geziene werkelijkheid. Bovendien zie je in veel gevallen dat het zichtpunt een zogenaamd vogelvluchtperspectief betreft. Soms laat ze vlakken in de tekeningen bewust botsen en zijn er zo lijkt verschillende gezichtspunten gekozen. Haar manier van tekenen is deels spontaan, zeer krachtig en druk in haar lijnvoering, maar is ook expressief en dynamisch. Het werk is onmiskenbaar oorspronkelijk en vitaal en toont in de beperking van het gebruik van het zwarte tekenstift materiaal en dik papier enorm veel mogelijkheden. Haar ‘Op zoek naar de verloren tijd’ heeft niets conventioneels of ouderwets, maar vormt vooral de reden voor het doorlopende verhaal met alle beeldende variaties die maar denkbaar zijn. Zo legt zij in beeld vast wat in de tijd boog, liefde die zich sterkte, verwijderde, die zich te ruste legde, die zij koestert en die altijd ergens sluimert. Beelden dus die gezien zijn en die ook verzonnen zijn. Haar tekeningen hebben niet per se een concreet beeld nodig om te overtuigen als beeld. Zij zijn het beeld voorbij.
Arno Kramer
Juli 2017
Arno Kramer schreef deze tekst voor mijn eerste publicatie “Op zoek naar de verloren tijd”.